Vraag: Momenteel is er veel te doen
over het wel of niet invullen van een orgaancodicil. Bij de mensen die aan het
overgaan zijn en zo’n codicil bij zich dragen, worden nog voordat de dood
helemaal is ingetreden de organen al weggenomen of dat gebeurt kort na het
sterven. Wat gebeurt er met deze mensen?
Sonia: “De mens die een orgaan
afstaat, raakt in verwarring: een deel van zijn bewustzijn gaat niet mee over.
In elk orgaan bevindt zich een stuk van zijn bewustzijn. Dat bewustzijn wordt
door de transplantatie gedwongen om in het lichaam van een ander door te leven.
Het betreffende orgaan geeft echter ondertussen nog wel impulsen aan de
overledene door. U begrijpt dat daardoor een Babylonische spraakverwarring
ontstaat. Hiermee kunt u uw eigen oordeel vormen.”
Orgaandonatie: juist of onjuist?
Vraag: Wat gebeurt er met de
ontvanger van een orgaandonatie en wat met de donor? Beïnvloedt het afgeven van
het orgaan het stervensproces van de donor?
Sonia: “Kosmisch gezien is
orgaandonatie niet juist. Elke cel van een gedoneerd orgaan is verbonden met de
blauwdruk van de gever. Het orgaan wordt echter getransplanteerd in een lichaam
dat functioneert binnen de blauwdruk van de ontvanger. De blauwdruk van de
gever en van de ontvanger zijn niet gelijk en daarom is het kosmisch gezien onjuist.
Soms kan echter voor de ontvanger – door het ontvangen van een hoger bewustzijn
in hem – wel een stuk groei ontstaan. Dat kan dan wél functioneel zijn.
Hoe zit het dan met de gever? Om te
mogen opgaan in hoger leven trekt de gever tijdens het sterven zijn blauwdruk
langzaam terug uit het leven. De blauwdruk van het gedoneerde orgaan wil ook
overgaan naar hoger leven. Alleen, de donor kan dit stukje niet meenemen. Er
zal een gat in zijn meegenomen bewustzijn ontstaan en dus ook een gat in zijn
verwerkingen. Als zodanig is orgaantransplantatie kosmisch gezien ook onjuist.
Het geven van een orgaan is een daad
van altruïsme en brengt de mens op een hoger plan. Zo bezien is het juist om te
kunnen geven, zelfs iets van jezelf. De mens bouwt door zijn daad van altruïsme
een positief karma op. Toch blijft orgaandonatie aan de basis onjuist. De verwerkingen
op het niveau van het afgestane orgaan worden namelijk bij de gever in de
sferen belemmerd. Uit de cellen en het weefsel kan niet alle informatie worden
meegenomen. Dat proces zal moeten wachten. Voor de gever kan bovendien de
incarnatiecyclus worden vertraagd. Hij kan niet verder op zijn kosmische weg,
zolang zijn kosmische informatie elders vertoeft.
Een andere benaderwijze
Het is veel beter om de mens te
begeleiden in de fase waarin bijvoorbeeld zijn hart ziek is, maar er nog niet
getransplanteerd hoeft te worden. De achterliggende problematiek die tot zijn
hartproblemen heeft geleid kan dan nog worden getransformeerd. Hij kan dan
worden begeleid om versneld tot een hoger bewustzijn te komen, waardoor zijn
problematiek zal oplossen. Dit is effectiever en juister dan een gedoneerd hart
in de mens te plaatsen.
Er zal
nieuw bewustzijn mogen komen dat inzicht geeft in de bewustwordingsweg van de
mens, waarin ziekte van de organen verbonden wordt met de problematiek van de
mens. Een andere denk- en benaderwijze van ziekte, dood en genezing is hard
nodig. Het leven zou ook niet eindeloos gerekt moeten worden. Een mens te laten
sterven als het zijn tijd is, is een genade. Een andere visie op leven en dood
is reeds gegeven en opgetekend in de aquariusmystiek.
Het is heel essentieel om met
transformatie in de blokkades van de mens (en zijn omgeving) te werken. Zijn
ziekteprocessen zullen u daarbij stimuleren, evenals andere moeilijke dingen
die op uw weg komen. De spiegel van de ziel zal steeds minder werken, de mens
zal het karma universeel gaan uitwerken. Daar hoort een universele benaderwijze
van het leven bij, zoals transformatie. In de universele waarheid van het leven
ligt transformatie, het werken met de scheppingskracht, ingebed.”
En in Het dierenrijk op weg naar verlichting (2001) zegt zij over orgaandonatie: “Als voorbeeld van verzet kunnen we het
doneren van organen nemen. Door het houden van een grote wervingscampagne voor
orgaandonatie hoopte men ontzettend veel toezeggingen te krijgen. Wat men er
echter mee bereikt heeft, is dat de mens erover ging nadenken. Het gevolg was
dat er juist minder mensen zich opgaven; de mens had een innerlijk ‘nee’
gevoeld. De mens voelt dat als hij een orgaan afstaat hij ook een deel van zijn
bewustzijn afstaat, dat dan in een vreemd organisme verder moet leven. Hierdoor
ontstaat er verwarring in de kosmische ordening van zijn bewustzijn. Dus als de
mens bewust over de dingen gaat nadenken, komt er van binnenuit een ‘nee’.”